naar hoofdtekst gaan

Afdrukken zijn vaag / bevatten strepen

  1. Controle 1 Komen de instellingen voor paginaformaat en mediumtype overeen met het formaat en type van het geplaatste papier?

    Als deze instellingen niet overeenkomen, kan niet het juiste resultaat worden verkregen.

    Als u een foto of illustratie wilt afdrukken, kan de kwaliteit van de afgedrukte kleuren afnemen wanneer een onjuist papiertype is ingesteld.

    Wanneer u afdrukt met een onjuiste instelling voor de papiersoort, kan het afgedrukte oppervlak bovendien worden bekrast.

  2. Controle 2 Controleer of de juiste afdrukkwaliteit is geselecteerd (zie bovenstaande lijst).

    Selecteer een afdrukkwaliteit die geschikt is voor het papier en hetgeen u afdrukt. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de afdrukkwaliteit en drukt u opnieuw af.

  3. Controle 3 Wordt de achterzijde van het papier gebruikt voor het afdrukken?

    Druk af op het afdrukoppervlak.

  4. Controle 4 Is de spuitopening van de printkop geblokkeerd?

    Druk een testpatroon af om te controleren of de spuitopeningen zijn verstopt.

    Opmerking

    • Als u na het afdrukken automatisch wilt controleren of de spuitopeningen zijn geblokkeerd, stelt u Spuitmond autom. controleren (Auto nozzle check) in het LCD- menu een andere instelling in dan Inactief (Disable).

  5. Controle 5 Zitten er stukjes papier vast in de printer?

    Verwijder stukjes papier die in de printer zijn achtergebleven.